maandag, augustus 29, 2005

Zo veel namen

Zo veel verschillende verzorgenden er rondlopen op de etage van mijn moeder! En zo veel namen. Ik houd het nauwelijks bij, laat staan mijn moeder. Bovendien zijn ze allemaal in het wit, wat het ook niet makkelijker maakt. Sommigen hebben ergens een naamkaartje op hun kleren geprikt. Ooit, toen mijn moeder er net woonde, was er iemand bezig met een nieuw systeem van naamkaartjes. Iets met magneetjes, meen ik. Maar toen het bijna was ingevoerd bleek dat iemand allergisch was voor magneten en moest het hele traject opnieuw worden opgestart. Daarna is er - geloof ik - niets meer gebeurd.
Niet zo lang geleden was er een nieuwe verzorgende. Ze had een button op, met een bloemetje en haar naam. Mijn moeder was er helemaal weg van. Ze las de naam steeds weer opnieuw en lachte. Ik heb de bloemetjes-verzorgende nooit meer gezien sindsdien.

maandag, augustus 22, 2005

'Me moeder' (2)

Twee keer per jaar ga ik een paar dagen bij mijn moeder op bezoek. Ik woon in Spanje en daar komt het van dat ik haar aanmerkelijk minder opzoek dan mijn broer en zussen die in Nederland wonen.
Als ik met de trein ben aangekomen, ga ik meestal te voet, dwars door het centrum van de stad. Het is een mooie stad, de stad van mijn moeder.
Midden tussen huizen die opvallen door hun oudheid staat een modern gebouw waar juist de mensen opvallen door hun leeftijd. Ik loop door een lange gang langs de refter waar ik oude mannetjes en oude vrouwtjes in gezelschap van een enkel jong ding iets zie doen. Langs de keukens de lift in.
Een keer gingen de deuren van de lift open en stond daar een grote oude man met z`n broek op z`n knieën, de oude vader van iemand anders. Hij mompelde iets en de deuren schoven weer dicht. Even later drukte ik nog maar eens op het knopje en de lift ging weer open met dezelfde man in beeld. Dit keer lag zijn broek op zijn schoenen en stond zijn blik op hulpeloos. Ik hielp hem in zijn broek, zo´n degelijke oude manchester werkbroek, vette bruine ribbels, en de deuren schoven weer dicht. Zijn broek moest omhoog; hij moest omlaag. Ik besloot maar met de trap te gaan.
Als ik de afdeling binnenloop zit mijn moeder meestal aan de dezelfde tafel op dezelfde plek in haar rolstoel. Ze kan mij zien binnenlopen. Ik weet niet of zij mij herkent. Ik herken haar in ieder geval wel. Tussen allemaal oude mensen zit mijn moeder met een stem die ik ken, bewegingen van oudsher, haar oogopslag, haar lachje. Ik ga naast haar zitten en omhels haar en heb dan altijd even last van waterlanders. We knijpen elkaar wat en kussen. Heel aangenaam. Ik zie natuurlijk wel dat ze ouder geworden is, maar ik kijk anders naar haar dan naar de andere vrouwen op de afdelingen: Dat zijn pas echt oude besjes. Ik weet wel dat dit niet klopt.
Een keer kleedde ik samen met een meisje van het tehuis Moeder uit om haar in bed te leggen. We deden het iets te snel. Ik was met haar schoenen bezig en kreeg een flinke trap. Ik keek verbaasd omhoog en zag een Zeer Boze Moeder. Ik kon me zo gauw niet herinneren dat ze ooit zo boos naar me gekeken had, of het moet geweest zijn als ik fikkie gestookt had en dat bij hoog en laag ontkende terwijl dat goed aan me te ruiken geweest moet zijn. “Oh, sorry, Moeder, pardon” Moeder bleef boos kijken en toen ik haar naderhand goed en wel in bed, wou kussen, keek ze me zeer streng aan en zei: “Dit is het einde.” Mij restte niets dan afdruipen en mij zeer bedrukt voelen. “Oef!”
De volgende morgen stapte ik ietsjes onzeker de afdeling op, voorbereid op nogmaals de wind van voren, maar Moeder was het alweer kwijt en breed lachend zag ze mij binnenkomen. Dat is toch ook wel boffen. Vroeger ging dat een stuk moeizamer.

Een bijdrage van mijn broer uit Spanje

maandag, augustus 15, 2005

Rust en Regelmaat

De verzorgenden hebben liever niet dat ik samen met mijn moeder in de huiskamer eet. Dat brengt onrust, menen zij. Nu moet ik zeggen dat ik ook liever met haar in haar eigen kamer eet, waar ik een beetje sfeer kan maken. Een muziekje en een kaarsje aan, een gedekte tafel, een glaasje wijn en water in een glas in plaats van een plastic bekertje.
Een tijdje geleden was mijn broertje uit Spanje op bezoek en we zaten ’s ochtends samen om mijn moeder heen die een boterham wegpeuzelde. Mijn broer nieste, en dat kan hij heel hard. Het hele bijna duttende gezelschap veerde omhoog. Een mevrouw zei ‘oh…’. Een meneer wenste mijn broer gezondheid. En daarna was het weer rustig. Was dat nu zo erg?

maandag, augustus 08, 2005

'n Kasplantje?

Mijn moeder werkt niet altijd mee als de verzorging haar uit bed haalt, lees ik in het zorgdossier. Ze houdt zich overal aan vast en soms deelt ze klappen uit. Dat is een probleem voor de verzorgenden. Ze noemen haar agressief. Zelf help ik ook wel eens bij het verschonen. Dan zie ik de angst in de ogen van mijn moeder. Een keer greep ze naar mijn keel. De verzorgende schrok ervan. Ik niet. Ik wist zeker dat ze me niet zou vermoorden. En dat deed ze ook niet. De verpleeghuisarts heeft een korte periode geëxperimenteerd met een kalmeringsmiddel, maar dat hielp niet. ‘U maakt mijn moeder tot een kasplantje’, riep ik boos door de telefoon tegen de verpleeghuisarts. Het werd mij een beetje te veel. ‘Uw moeder is al een kasplantje’, riep hij boos terug. Ik wist niet dat kasplantjes konden vastgrijpen en slaan.

zaterdag, augustus 06, 2005

'Heet jouw zusje Prutske?'




Ik zat met Roos `s morgens vroeg aan de koffie en vroeg haar hoe haar ontmoeting met Oma was geweest.
“Raar”, zei Roos. “Eerst zat ze de hele tijd naar m`n ogen te kijken en steeds te lachen en toen viel ze in slaap en ik ben maar weggegaan.”
“Ja, meidje, jij hebt amandelogen. In die familie lopen er heel wat rond met die vorm van ogen. Zei ze ook nog wat?"
“Nee, ze lachte alleen maar.”
Toen kreeg ik een inval: “Zei ze iets over Juleke, of Juul?” Dat is haar zus die net boven haar komt.
“Nee.”
“Pruts of Prutske?”
“Ja, dat vroeg ze aan die mevrouw die er ook bij was.”
“Wat vroeg ze dan?”
“Ze vroeg aan die mevrouw of haar zusje Prutske heette, en die mevrouw zei toen: “Nee, mijn zusje heet geen Prutske.”
“En wat zei ze toen?”
“Oh...”, en toen viel ze in slaap.”
Moeder moet gedacht hebben: “Ze reageert niet. Dit kan mijn Pruts niet zijn. Het zal de hare zijn”

(een bijdrage van mijn broer uit Spanje)

dinsdag, augustus 02, 2005

'U heeft net water gedronken'

Als ik naar mijn moeder ga, blijf ik altijd een heel weekend bij haar en dan zie je ook wat er met andere mensen daar gebeurt. Een nieuwe meneer op de etage van mijn moeder liep tot drie keer toe met zijn rollator naar het keukentje om een glaasje water te vragen. Dat was een hele inspanning voor hem. De eerste keer kreeg hij het water. De tweede keer zei de verzorgende: 'u heeft net water gehad'. De derde keer klonk de irritatie door in haar stem: 'U heeft net water gedronken, meneer!' Maar hij kreeg toch nog bijgeschonken. Gelukkig maar, want het was erg warm en de inspanning van die meneer kostte hem vast een hoop zweetdruppeltjes.