maandag, november 28, 2005

Huiselijke geuren

Héél zelden als ik bij mijn moeder op de etage binnenloop, stinkt het naar poep. Dat gebeurde een keer op een zaterdagmorgen. Een kar op wieltjes stond nog in de gang na te walmen. ’t Was een ongelukkige nacht geweest.
Een pieslucht bespeur ik ietsje vaker, hoewel mijn neus door veelvuldig roken gelukkig veel tegenhoudt. Er hangt geen lucht van doorgekookte aardappelen en groentes want de keuken is op de bovenste verdieping van het verpleeghuis en dat helpt. Soms ruik ik koffie, maar niet zo sterk dat het een prettig gevoel oproept. Ook de etenskar verspreidt niet veel geuren. Wat wel heftig ruikt is het schoonmaakmiddel dat de verzorgenden gebruiken om na het eten de vloer van het eetgedeelte te moppen. Dat is vreselijk, vooral als mijn moeder en ik nog aan het eten zijn.
Het ruikt nooit als thuis. Toen mijn ouders nog gezond waren en goed voor zichzelf konden zorgen, rook het naar koffie of thee en tussen de middag naar vers bereid eten. Mijn moeder had vaak bloemen staan die een heerlijke geur verspreiden. En als met kerstmis de boom stond, rook het heerlijk naar dennennaalden. In het verpleeghuis ruikt het eigenlijk naar niets. Dat mis ik en ik vraag me of mijn moeder en haar medebewoners dat ook missen.

maandag, november 21, 2005

Wat te doen bij angst?

Het is de laatste tijd erg onrustig op de etage van mijn moeder. Een mevrouw roept onophoudelijk met een benepen stem om een zuster en een andere mevrouw zegt steeds dat ze bang is. Het lijkt zelfs effect te hebben op mijn moeder. Dat is bijzonder, want over het algemeen beschouwt mijn moeder al het gedoe van de mensen om haar heen met een stoïcijnse blik. Alsof het leven niet gekker moet worden dan het nu al is.
Op een avond raakte een mevrouw helemaal in paniek doordat ze mensen naar zich zag kijken. Een oplettende verzorgende had het meteen door. De gordijnen stonden open en het was al donker buiten. In de weerspiegeling van het glas zag deze mevrouw allemaal vreemden zitten. We hebben snel al gordijnen gesloten.
De om een zuster roepende mevrouw is minder makkelijk te kalmeren. Soms helpt het als je met haar over haar zoon praat. Maar meestal is ze gewoon heel erg bedroefd. Ze vindt het vreselijk waar ze in terecht is gekomen. Niemand helpt haar als ze naar de wc wil, zegt ze.
Ik vroeg aan een verzorgende waar die onrust ineens vandaan kwam. Ze wist het niet. Ze gaf als mogelijke verklaring dat de roepende mevrouw vaak met haar rug naar de verzorgenden zit en in paniek raakt als ze niemand ziet en dan begint te roepen.
“En als je haar rolstoel nu omdraait? Zodat ze jullie wel kan zien?”
“Dan roept ze ook.”
Dat helpt dus niet veel.
Gisteren merkte ik wat wel hielp. Eén van de verzorgenden ging naast haar zitten en sprak met haar op zachte toon. Dat ging goed. Een angstig iemand help je door er rustig bij te gaan zitten.

maandag, november 14, 2005

Het uniform maakt de mens

Een vriend van mij en ik, wij besloten samen elkaars moeder op te zoeken. Eerst gingen we naar mijn moeder, mijn vriend, ik en mijn jongste zoon van acht jaar. We brachten met haar een aangename tijd door, wandelend door de stad. Aan het einde van de middag gingen we eten in een uitspanning. Ik hielp mijn moeder bij het eten en mijn vriend verbaasde zich over de hoeveelheid die zij at. “Mijn moeder eet alleen nog maar muizenbeetjes.” Mijn moeder heeft inderdaad een gezonde trek en ze laat het zich goed smaken. Hij vroeg zich ook af waarom je niet meer mensen met demente ouders in restaurants zag zitten. Nu kon ik me daarbij wel iets voorstellen: het wordt zo’n smeerboel. Veel mensen vinden dat gewoon niet leuk en wellicht schamen ze zich er wel voor. En ik... “Ach, en ik geloof dat van haar leven mijn moeder zich vaker voor mij heeft geschaamd dan ik voor haar.”
Een paar dagen later gingen we samen naar zijn moeder. In tegenstelling tot mijn moeder was zijn moeder allerminst dement. Zij ontving ons op haar kamer en overlaadde ons met attenties. Ze had aan alles gedacht: wat leuks voor mijn zoontje en zelfs een doosje bonbons voor mijn vrouw die thuis in Spanje was.
Samen zouden we gaan eten in “het restaurant”. Ik bereidde mij voor op iets ziekenhuis kantine matigs en vond het prima. Eenmaal in “het restaurant” was ik verrast: het leek echt op een restaurant, een restaurant met twee menu’s. Wat het eigenlijk meest tot restaurant maakte was het uniform van de bediening, geen zorgoutfit (wit of groen) maar echte dienstkleding. Ze zagen eruit als wat ze waren: obers en kelners. Hier werd niet gezorgd, maar een dienst verleend. Wij werden bediend als in een normale eetgelegenheid, beleefd en respectvol. En zij werden door ons behandeld als bedienend personeel, beleefd en respectvol.

Bijdrage van mijn broer uit Spanje

maandag, november 07, 2005

'n Hondenbaan

“Nee, u mag het zorgdossier niet inzien...”
De verzorgende zet zich schrap tussen ‘t personeelshokje – waar het dossier veilig achter slot en grendel ligt - en mij.
Mijn mond valt open. Al drie jaar lees ik het dossier tijdens mijn moederzorgweekend. Zonder problemen.
“Er staat in het protocol dat u het zorgdossier alleen mag lezen in aanwezigheid van de EVV-er”. (de eerst verantwoordelijke verzorgende)
Ik voel irritatie opkomen, maar probeer me te beheersen.
“Wat protocol?...” “Weet ik niks van!...” “Wie heeft dat nu weer bedacht?...”
De verzorgende houdt voet bij stuk.
“Het protocol zegt...”
“Wat een onzin...” is het enige dat ik kan uitbrengen. Ik bedenk me dat zij het ook niet kan helpen. Ze is slechts de boodschapper. Inwendig briesend verlaat ik de etage.
De volgende dag mail ik de directeur over het voorval. Hij schrijft mij een dag later terug dat “tot zijn spijt” niet iedereen op de hoogte is van het privacyreglement van de stichting. Hij gaat er nog eens “nadrukkelijk de aandacht op vestigen in zijn overleg met de afdelingsmanagers”.
De keer daarop kan ik weer zonder problemen het zorgdossier lezen.
Wat een hondenbaan, verzorgende...