woensdag, februari 22, 2006

Portret van mijn moeder (3)


Gemaakt door Arie Schippers 

“Ik heb een heel leuk, nee, leerzaam weekend gehad.
Nee, dat is ook niet het woord, maar in ieder geval was het heel waardevol.
Vandaag was je moeder meer open en spraakzamer dan de twee dagen ervoor samen. Ze heeft nog een liedje ingezet maar niet echt uitgezongen. Er kwamen verschillende helemaal verstaanbare aanheffen en ik heb veel terug gezegd, allemaal onzin.
Ze zat eigenlijk de hele tijd rechtop en keek me vaak aan.
Afscheid nemen wilde ze niet, maar dat zijn ook maar formaliteiten.
Al met al dus een erg goede trip, weekend en (werk-)ervaring en een mooi mens, heel mooi.”

maandag, februari 20, 2006

Soep en toetje na

’s Middags eet ik bijna altijd in het restaurant van het verpleeghuis een kopje soep met mijn moeder met een toetje na. Zo ook afgelopen zondag. Mijn moeder was de week daarvoor ziek geweest en had de meeste tijd in bed doorgebracht. Zondagochtend was ze voor het eerst weer naar buiten geweest. Het deed haar duidelijk goed. Hoewel ik haar nauwelijks verstond, begreep ik wel aan haar houding en gezichtsuitdrukking dat ze het erg prettig vond. Ze zwaaide naar de kinderen die we onderweg tegenkwamen en zei zo links en rechts ‘goedendag’ tegen de mensen.
Terug in het verpleeghuis wachtte ik maar niet te lang met de middagsoep. Buitenlucht doet immers eten. Ik zocht een leeg tafeltje aan het raam en reed mijn moeder in haar rolstoel klem onder het tafelblad en zette de stoel op de rem. Dat doe ik altijd, dan kan ze niet in een onverdacht moment ineens de soep in haar schoot gooien of de tafel een eind wegschuiven.
Daarna haalde ik het eten. Gebonden champignonsoep – de soep in het verpleeghuis is bijna altijd heerlijk – voor ons beiden, en een toetje voor mijn moeder. Iets met slagroom en een kersenbavarois. Leek me heel voedzaam voor iemand die net een week met koorts in bed heeft gelegen. Een glaasje water erbij, wat extra servetjes om mijn moeder mee vol te hangen, en weer terug naar de tafel waar ik het dienblad net buiten haar bereik neerzetten. Ze bekeek het geheel en boog vervaarlijk naar voren richting toetje terwijl ik de soep voor haar probeerde neer te zetten.
“Dat is het toetje, moeder, eerst de soep...” Ik hoorde het mezelf zeggen. Zoals vroeger mijn moeder dat tegen ons zei. Eerst eten dan het toetje, eerst een boterham met kaas, dan met zoet...
Mijn moeder wierp me een blik toe die me meteen weer met beide benen op de grond zette. Ze keek zeker niet boos, maar meer geamuseerd. Of ik het soms beter wist... Of ik voor haar had te bepalen wat zij at, wanneer en in welke volgorde. Of misschien herkende ze het ook van zichzelf. Ik schoot ervan in de lach en zij ook. We hebben het eten wel in de ‘juiste’ volgorde gegeten, maar de volgende keer zal ik het aan haar overlaten.

woensdag, februari 15, 2006

Mondzorg

Bij mijn moeder vallen spontaan tanden uit. Vooral in haar onderkaak, de tanden. Dat was vooralsnog geen groot probleem. Met wat ze had, kauwde ze nog vrolijk door. Maar sinds een week of twee heeft ze last van ontstoken tandvlees, althans ze bloedt in haar mond en heeft er pijn aan. Soms heeft ze ’s ochtends een heel dikke lip, waarschijnlijk omdat ze van de pijn op het tandeloze deel van haar onderkaak bijt. De verpleeghuisarts heeft haar voorzien van een corsodylspray die moet helpen bij het ontsmetten.
Na veel gedoe hebben we haar bij de tandarts gekregen. Volgens de tandarts heeft ze last van een droge mond en daardoor komen er meer bacteriën in haar mond. Dus die spray zou dan goed werk doen. Waar krijgt een mens een droge mond van, vraag ik me af. De hoge temperaturen in een verpleeghuis? Sick Building Syndrom?
Verder adviseerde de tandarts gemalen eten vanwege de bloedingen en het niet weg krijgen van restjes eten. We moeten haar gebit dagelijks goed schoonhouden met Paradontax en een zachte borstel. Foto’s maken vond de tandarts niet nodig en een extra schoonmaakbeurt ook niet. Dat zou alleen maar belastend zijn voor mijn moeder.
En ik ben weer zo eigenwijs om me af te vragen of dit wel de goede aanpak is...

maandag, februari 13, 2006

Zelf ervaren...

Onlangs heb ik deelgenomen aan een onderzoek over de zorg in verpleeghuizen. Om meer precies te zijn: over de motivatie van verzorgenden in verpleeghuizen. Daar schort het wat aan. 'Wat'... dat is misschien zwak uitgedrukt. De twee verzorgenden die deelnamen aan het onderzoek, vertelden allebei dat ze geen leven meer hadden in hun instelling sinds ze hun mond hadden opengedaan en naar buiten waren getreden met hun kritische blik op de kwaliteit van de zorg. Hun motivatie wordt dagelijks zwaar op de proef gesteld. Het lijkt makkelijker om niks te zeggen en gewoon maar te doen wat van je verwacht wordt, ook al stuit het je tegen de borst. Maar als je dát doet, hou je ook geen motivatie meer over.
Eén verzorgende heeft mijn hart gestolen. Ze is inmiddels praktijkopleidster en bereidt op een heel bijzondere manier nieuwe verzorgenden voor op het werk in het verpleeghuis. Ze laat hen ervaren hoe het is om in een verpleeghuis te zitten. Eerst mogen ze kiezen uit verschillende soorten incontinentiemateriaal. En hun gekozen luier moeten ze aandoen en twee uur lang aanhouden. Ze schenkt koffie, waar de melk en suiker al in zit. Had je liever koffie zonder melk gewild, jammer dan... zo bieden wij het hier aan. De verzorgenden zagen een aflevering van Sint Hubertusberg, een onlangs bij de VPRO uitgezonden 'soap' van Jiskefet. Ze kregen ook eten uit de centrale keuken: gemalen. Witte kabeljauw, aardappels en bloemkool. En dat alles op een wit bord. En zo ging ze nog een tijdje door om te laten zien hoe een verpleeghuis zich niet aanpast aan de bewoners maar hoe de bewoners zich moeten aanpassen aan het verpleeghuis. Die nieuwe verzorgenden zullen hun voorbereidende bijeenkomst niet snel vergeten. Misschien moet ze zoiets ook doen voor de inmiddels 'gehospitaliseerde' verzorgenden.

maandag, februari 06, 2006

Bottom up

In het verpleeghuis van mijn moeder woont een mevrouw met hele korte beentjes. Sinds mijn moeders komst is ze flink achteruit gegaan. In het begin liep ze driftig rond, roepend om de zuster of om Annie. Soms schoof ze bij mijn moeder en mij aan. Met de armen en de boezem op de tafel rustend. Ze legde dan allerlei problemen voor, in een zwaar dialect dat ik nauwelijks versta. Ze mist ook haar tanden en dat maakt het verstaan nog minder eenvoudig. Nu zit en slaapt ze veel. Als ze wakker is roept ze nog steeds om een zuster en om Annie. Ik verdenk de verpleeghuisarts ervan dat hij haar 'sederende' medicijnen heeft gegeven, ze is verdacht rustig.
Als ik zaterdag binnenkom, hangt ze achteruit in een stoel voor de televisie. Met de benen tamelijk wijd gespreid. Geen gezicht, maar het is zo'n lekker compact wijfje dat het ook vertederend is om te zien. Haar voeten bungelen tien centimeter boven de grond. Een voetenbankje is niet aan mevrouw besteed, want dat schopt ze weg en dan valt er een ander over, die nog wel de kunst van het lopen verstaat.
Die avond zet een verzorgende haar na het eten weer in de stoel, maar ze is erg onrustig en wil niet naar achter gaan zitten. Dus hangt ze een beetje naar voren, een gevaarlijke houding, haar voeten nog steeds boven de grond bungelend. De verzorgende en ik proberen haar naar achteren te tillen, maar ze raakt volledig in paniek. 'Nee, nee, blijf van me af!' Dat versta ik wel. Uiteindelijk krijgen we haar naar achteren, zodat ze niet uit haar stoel valt. De verzorgende vertelt me dat ze al eens iets heeft gezegd over de stoelen aan de daartoe geëigende instanties. Ze had voorgesteld een stukje van de poten van de stoel te zagen, maar dat mocht niet. De stoelen waren te duur. Dus blijft mevrouw bungelen.