maandag, februari 28, 2011

Is dat wel een verzorgende?

Zaterdagmorgen kwam ik de etage van mijn moeder oplopen en vond mijn moeder in de woonkamer met een notitieblokvelletje voor haar neus met haar naam erop. Nadat ik mijn moeder had gezoend keek ik eens om me heen en zag dat iedereen zo’n papiertje voor zich had liggen, met haar eigen naam. Behalve één mevrouw, maar die was waarschijnlijk haar papiertje al kwijt. Toen ik daar wat over zei, ontstond er enige onrust onder de andere dames. ‘Maar’, constateerde een van hen die niet zo dement is als de afdeling heet, ‘de naam staat ook op de rolstoel’.
De aanstichter van dit alles was een uitzendkracht die mij vertelde dat hij de mensen niet kende en daarom maar de briefjes had neergelegd. Ik vond het wel een goed idee, zo weten de mensen zelf ook weer even wie ze zijn. En het is in ieder geval beter dan wat ik eerder eens meemaakte met een uitzendkracht. Toen vond ik een papiertje op de grond waarop alle namen van de mensen stonden met daarachter hun medicijngebruik. Dat was uit haar zak gevallen.
Ik geloof dat er steeds vaker uitzendkrachten zijn, in ieder geval in het weekend. Zo kregen we een keer op maandag te horen dat mijn moeder maar in bed moest blijven want ze was het hele weekend op geweest. Mijn oudste broer was er echter zeker van dat hij mijn moeder op zaterdag in ieder geval in bed aantrof. Was blijkbaar een andere uitzendkracht.
Gistermiddag kwam ik met mijn moeder de etage binnenrollen en keek met een half oog de huiskamer in of er iemand was die mij zou kunnen helpen mijn moeder voor haar middagdutje in bed te leggen. Ik zag iemand zitten, een wat oudere man, met een wit jasje en druk in gesprek met de aanwezige dames. Ik twijfelde, was dat een verzorgende? Gelukkig zag ik een mij bekende verzorgende in de badkamer bezig en haar vroeg ik of ze me wilde helpen. Even later kwam tot mijn grote verbazing de man binnenlopen. Hij was een vuttende verpleegkundige, zestig jaar jong, die geen zin had om thuis te blijven zitten. We hebben samen mijn moeder in bed gelegd. Toen we samen de gang doorliepen was hij heel behulpzaam bij een van mijn moeders medebewoners die zich een beetje te vroeg wilde uitkleden. Wat ben ik zelf eigenlijk al ver heen, dacht ik later. Als ik iemand zie zitten tussen de bewoners, met aandacht voor de bewoners, twijfel ik of dat wel een verzorgende is.

zondag, februari 27, 2011

Kijk en vergelijk



Boven: Appelmoes, aardappelmoes, wortelmoes.

Onder: Chana Daal (gemalen) met jasmijnrijst en verse koriander.

maandag, februari 21, 2011

Geurende specerijen


Ik droom nog even verder over eten. Afgelopen weekend probeerde ik een dahl te maken. Dat is een Indiaas gerecht waarvoor je verschillende soorten linzen kunt gebruiken. Ik nam gele gesplitste linzen voor een chana dal. Het is niet veel werk. Je kookt de linzen in een uur of anderhalf uur gaar. Je bakt apart de uien, de knoflook en de specerijen. Dat doe je bij de linzen en je bent klaar. De keuken rook heerlijk tijdens en na het bereiden van dit gerecht. Het gerecht zag er ook mooi uit aan het eind.
Prima gerecht voor mijn moeder, dacht ik. En wat zou het leuk zijn als je zoiets in het keukentje op de etage van mijn moeder zou kunnen klaarmaken. Door de gangen zouden heerlijke geuren kruipen -- als het niet aanbrandt, althans.
Mijn moeder zou het zonder moeite kunnen eten. En ik weet zeker dat ze het lekker zou vinden, ook met dat snufje cayennepeper erin.
Ik heb ooit wel eens gevraagd om ik kon koken op de etage. Antwoord: nee. Maar nu hebben we voor elkaar dat er een magnetron op mijn moeders kamer staat. Ik ga het gerecht van te voren bereiden, en warm het bij mijn moeder op. Met de deur naar de gang open.

maandag, februari 14, 2011

Over eten

Er waren mensen die mij vroegen of ik ziek was, naar aanleiding van de foto die ik vorige week in de blog plaatste: de foto van het bord eten van mijn moeder. Bij mij riep het ook die associatie op. Maar mijn moeder at er goed van, wil ik er nog maar even bij zeggen.
Dat brengt mij (alweer) op de vraag of het zin heeft om me druk te maken over het bord eten dat mijn moeder krijgt voorgeschoteld. Ik weet dat er mensen zijn die zeer verdienstelijk proberen de mening van de dementerende naar voren te brengen, dat begon in de Nederlandse literatuur - voor zover ik weet - al bij Bernleff, of eigenlijk al eerder in De grote zaal van Jacoba van Velde, afgelopen jaar het geschenk in de Nederland Leest-campagne. Stella Braam heeft het zelfs tot actiepunt gemaakt in het boek over haar vader. Het probleem is dat mijn moeder niet meer zo veel naar voren brengt. Al heel lang niet meer. Misschien had ze - toen ze dat nog wel kon - het bord weggeschoven omdat ze het er niet lekker uit vond zien. Hoewel… ze is zo opgevoed dat ze waarschijnlijk met een glimlach het zou opeten. En… als je niet op uiterlijkheid afgaat, aan de smaak was blijkbaar niets verkeerd.
En toch maak ik me er druk over. Voor mijn moeder omdat iemand haar dat eten geeft, en die persoon moet toch ook een beetje het idee hebben dat het eten lekker is. Waarom? Omdat mijn moeder nog steeds gevoelig is voor sfeer. Ze heeft mij weliswaar geprobeerd op te voeden om ook met een glimlach het eten eventueel aan haar te geven, maar dat aspect van haar opvoeding is niet zo geslaagd.
En ook voor de andere mensen - die geen tanden hebben - op de etage van mijn moeder. Mensen die wat meer bij de tijd zijn en die soms heel duidelijk laten merken dat ze iets niet lekker vinden. Dan eten ze niet. En gewichtsverlies is een van de risico’s voor oudere mensen in verpleeghuizen.

Hieronder een foto van een risotto met quinoa, zalm en boerenkool. Gerechten met quinoa kunnen er ook makkelijk uitzien als het resultaat van een avondje stappen. Ik moet toegeven, het is niet makkelijk om het er zo uit te laten zien, maar het kan wel.

maandag, februari 07, 2011

Veel in bed

Weer terug in Nederland. Zo snel mogelijk mijn moeder bezocht. Het blijkt dat ze de afgelopen maand vooral veel in bed heeft gelegen. Als ik rond half vijf ’s middags de etage op kom lopen, ligt ze ook in bed. ‘Ze lag in zo’n diepe slaap dat ik haar maar alvast de pyjama heb aangedaan’, zegt de verzorgende. Dus ga ik aan het bed van mijn moeder zitten. We zetten haar wat rechtop, zodat ze kan eten. Ze heeft haar ogen weliswaar dicht maar ze eet nog steeds. Gaandeweg wordt ze wakkerder, mompelt mee op de golven van ons geanimeerd gesprek. ‘Zo wakker is ze de hele maand nog niet geweest’, zegt de privéhulp met wie ik ben. Ik aai over mijn moeders hoofd. Geef haar een zoen. Met een wat krakende stem hoor ik haar iets zeggen dat op dank je wel lijkt. Mijn moeder is zwaar dement, ik weet het, maar toch, soms heeft ze heldere momenten. Ze hoort de ‘reuring’ om zich heen, en reageert daarop. Wat ben ik blij dat er mensen aan haar bed zitten. De meeste bedlegerige dementerenden zien, naast hun familie, misschien hoogstens drie keer per dag iemand voor iets langere tijd, bij de verzorging en bij het eten geven. En dat gaat vaak zo snel dat ik me afvraag of ze het wel merken.
Het eten zag er overigens fantastisch uit. Het smaakte mijn moeder echter goed.